Het systeem voor automatische bandenspanningcontrole is een aparte module in de stuureenheid van het ABS.
Wanneer er zich bij één of meerdere banden een drukverlies (groot of klein) voordoet, wordt dit door het systeem herkend. Het systeem herkent dit door gegevens van het ABS en ESP zoals toerental van de wielen en voertuigtoestand te vergelijken met vaste referentie gegevens.
Wanneer we een bepaald punt op een band beschouwen, zal dit punt bij een te platte band een kortere weg moeten afleggen om een volledige toer te maken dan wanneer de band op druk staat. Met andere woorden, de afrolomtrek van de band wordt kleiner.
Wanneer de afrolomtrek van één van de banden verandert, wordt dit door de module voor de bandenspanning herkent als drukverlies in de band. De chauffeur wordt bij het inschakelen van de ontsteking gewaarschuwd door het knipperen van de controlelamp op het instrumentenpaneel.
De controlelamp wordt na het opblazen van de band uitgeschakeld doordat de chauffeur een nieuwe kalibratie laat uitvoeren.
Bij extreme acceleratie of remmen wordt de bandenspanningcontrole uitgeschakeld. Zo wordt vermeden dat er door het vervormen van de band drukverlies gedetecteerd wordt.
Wanneer er nieuwe banden geplaatst worden, zal de chauffeur ook een kalibreringsrit moeten uitvoeren zodat de nieuwe banden kunnen herkend worden en er binnen het systeem geen foute meldingen gebeuren. Ook na werkzaamheden aan het onderstel of de ophanging van de wagen moet er een kalibreringsrit uitgevoerd worden.